De Tabernakel – 12

Resterende Tentkleden

Shemot (Exodus) 26:7-13Ook zult gij tentkleden van geitenhaar maken tot een tent over de tabernakel, elf tentkleden zult gij maken. De lengte van elk tentkleed zal dertig el zijn en de breedte van elk tentkleed vier el: eenzelfde maat voor de elf tentkleden. Gij zult vijf van de tentkleden afzonderlijk verbinden en zes van de tentkleden afzonderlijk, en gij zult het zesde tentkleed dubbel leggen, aan de voorkant van de tent. Gij zult vijftig lussen maken op de rand van het ene tentkleed, het laatste aan het ene stel, en vijftig lussen op de rand van het tentkleed, aan het andere stel. Gij zult vijftig koperen haken maken en de haken in de lussen steken en de tent samenvoegen, zodat zij één geheel is. Wat het overhangende betreft, dat overhangt aan de tentkleden der tent, de helft van het overhangende tentkleed zal overhangen aan de achterkant van de tabernakel. Een el aan deze zijde en een el aan gene zijde van wat overhangt in de lengte van de tentkleden der tent zal overhangen aan de zijde van de tabernakel, aan deze en aan gene zijde, om haar te bedekken.

Wow! Dat was een mondvol. YHVH gaat Moshe nu instrueren om tentkleden van geitenhaar over de linnen tentkleden heen te plaatsen. Het woord haar wordt hier gegeven. Er zijn elf tentkleden in plaats van tien, terwijl het elfde tentkleed is verdubbeld, en naar beneden zal hangen over de voorkant en de achterkant van de tabernakel, om de binnenste linnen tentkleden volledig te verbergen. U zult ook opmerken dat deze tentkleden twee ellen langer zijn dan de binnenste tentkleden. Als we bij de planken en voetstukken aankomen, zullen we zien dat de binnenste tentkleden, dat is de gerechtigheid van God, de aarde niet raakten, sprekende over het feit dat het ware thuis van de gelovigen niet van de aarde is. Dit zou twee dingen in gedachte moeten brengen die Sha’ul zei:

Filippenzen 3:2Want wíj zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook Adonai Messiah Yeshua‘ als verlosser verwachten.

En…

Efeziërs 2:6en heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Messiah Yeshua‘.

Laten we even in gedachten houden dat het beeld hier, er één is van een uiteindelijk thuis, en niet een afwijzing van dit aardse bestaan met zijn verantwoordelijkheden, want juist bij de buitenste tentkleden wordt over zo’n verantwoordelijkheid gesproken.

De geit is genomen vanuit een duidelijke anticipatie van de twee geiten in Vayiqera (Leviticus) 16 en de Grote Verzoendag. In dit hoofdstuk hebben we het nemen van twee geiten, één om te worden gedood en de andere om de wildernis in te worden gedreven met de ongerechtigheden van de kinderen van Israël op haar kop. Hier zijn twee perfecte beelden van het doel van offeren. De gedode geit is een beeld van Yeshua‘’s dood aan de boom (ed: NBG paal) en de geit die losgelaten werd was een beeld van onze zonden die worden weggeworpen of weggestuurd. Besloten in de wet zelf is het beeld van wat het offer van onze Messiah werkelijk heeft volbracht. Het is duidelijk, dat van Bere’shiyt (Genesis) tot en met Hitgalut (Openbaring), het niet de wet was die werd verdreven, maar de zonde. De straf voor de zonde is voor eeuwig volbracht omdat het Offer voor eeuwig leeft. Het tentkleed dat zal liggen tussen de buitenste bekleding van ons aardse bestaan en de binnenste bekleding van ons geschenk van Zijn gerechtigheid is de herinnering aan dat wat Hij voor de straf van de zonde heeft gedaan.

We gaan nu kijken naar het feit dat de kleur van de lussen niet wordt genoemd. In het oordeel van de zonde, is YHVH niet aanwezig. Toen Yeshua‘ opgehangen werd aan de boom (ed NBG paal), had God Hem "verlaten".

Mizemor (Psalmen) 22:2Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?

Hier werd oordeel gesproken over zonde. Dit is de reden waarom de gespen niet van goud, maar van koper waren. Koper is het Bijbelse symbool van oordeel, zoals duidelijker zal worden beschreven bij het koperen altaar en de slang op de paal. Als we van het Heilige der Heiligen in de richting van het voorhof gaan worden de materialen "goedkoper" of van minder waarde om zo maar te zeggen.

Shemot (Exodus) 26:14Ook zult gij een dekkleed voor de tent maken van roodgeverfde ramsvellen, en een dekkleed van tachasvellen (dassen) daaroverheen.

We hebben tot dusver twee tentkleden gepresenteerd gekregen, een binnenkleed dat de aarde niet raakte, en een tentkleed om alle kostbare linnen te “bedekken”. Wij komen nu bij de twee buitenste bedekkingen waar aan geen van beiden enige afmeting verbonden is. Deze twee kleden zijn een beeld van de aardse tabernakel, die bestemd is om te verdwijnen.

2 Korintiërs 5:1Want wij weten, dat, indien de aardse tent, waarin wij wonen, wordt afgebroken, wij een gebouw van God hebben, in de hemelen, niet met handen gemaakt, een eeuwig huis.

De ramshuiden bedekking is een perfect beeld van dat wat zijn leven moest geven om te voldoen als de mannelijke verlosser. Bloed moet worden vergoten en een lichaam moet sterven. Dit is uitgebeeld doordat Avraham zijn "eniggeboren" zoon naar de berg Moriah neemt. De ram beeldde de noodzaak uit van YHVH ’Elohiym Zelf om in en offer te voorzien. In Bere’shiyt  22 vinden we YHVH die een ram gebruikt, verward in het struikgewas. Het woord voor ram is ’ayil (איל), dat de werkwoordelijke bron is van het woord 'elohiym, dat natuurlijk het woord voor God is. Het is geen toeval dat God zegt dat Hij zal voorzien in het offer en dan vervolgens het exacte object gebruikt welke de bron vormt voor Zijn naam als Schepper en Godheid. Want YHVH heeft van tevoren geweten, dat Hij vlees van de mens (adam) op Zich zou nemen en Zijn leven voor ons zou neerleggen. Want ziet u, Hij gebood Moshe om de huiden rood te verven. Het woord rood is het bronwoord van het woord adam. Het zijn in principe dezelfde woorden.

De tachasvellen (ed: dassenvellen) zijn een beetje dubbelzinnig. Sommige vertalingen hebben bruinvis vellen, sommige hebben vellen van zeekoeien en anderen hebben ramshuiden vermeld die in de kleurstof vermiljoen zijn geverfd. Het woord in het Hebreeuws is techashiym (תחשים). Sommige Hebreeuwse autoriteiten vertalen het als dugong, dat simpelweg de bleek uitziende lederen huid is van verschillende dieren die werden gebruikt om vrouwensandalen van te maken. In ieder geval was het een lelijke kleur. Veel autoriteiten suggereren dat dit vanaf een afstand gezien leek op een lange grijze doodskist. Er kan gemakkelijk worden gezegd dat zij geen gedaante noch heerlijkheid had, en geen schoonheid, dat we hem zouden willen hebben. Oeps! Ik bedoel dat we het niet zouden willen hebben. Dit zou net als Abba zijn, die deze prachtige plek een bedekking gaf die helemaal niet aantrekkelijk was. We zouden niet naar Zijn woonplaats worden aangetrokken vanwege de uiterlijke schoonheid. Dit is, natuurlijk, niet zoals de typisch grote bouwwerken van de heidense volkeren. Het was altijd de uiterlijke schoonheid, die de krioelende menigte van heidense aanbidders aantrok. Het was de nauwkeurigheid van dit bouwwerk dat ontworpen was om de aanbidders te trekken. Yeshua‘ trok discipelen en volgelingen aan vanwege de waarheid van Zijn woord en niet vanwege zijn opvallende aanwezigheid of lokkende uiterlijkheden. Het is in het binnenste van de tabernakel, waar God woont. Het is in het hart, het Heilige der Heiligen, waar God naar kijkt, wetende dat als de binnenkant schoon is, de buitenkant ook schoon zal worden.

Shemu’el Alef (1 Samuël) 16:7... Het komt immers niet aan op wat de mens ziet; de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar YHVH ziet het hart aan.

Shalom Alecheim!