De Tabernakel – 18

De Poort, Pilaren En De Voetstukken

Shemot (Exodus) 27:16En voor de poort van de voorhof een gordijn van twintig el van blauwpurper, roodpurper, scharlaken en van getweernd fijn linnen – veelkleurig weefwerk – met de vier pilaren en de vier voetstukken daarvan.

De Poort

Geplaatst aan de oostzijde van de voorhof is de poort en de ingang naar de tabernakel. Deze is, tussen haakjes, de enige toegang tot de tabernakel. De poort aan de oostkant volgt op de instructies voor de gordijnen aan de oostzijde (vs.13-14). De keuze van de oostkant als ingang is geen toeval. De etymologie van het woord oost biedt één van de beste inzichten. Het woord in het Hebreeuws is qedem (קדם). Dit woord wordt vertaald als het oosten, oud en historisch. Men kan er een goede zaak van maken om aan te tonen dat de wegen, wetten en gewoontes van YHVH uit het oosten komen. De tuin van YHVH ’Elohiym die de boom des levens bevatte werd, in Eden, in oostelijke richting geplaatst (Bere’shiyt (Genesis) 2:8). De komst van de Messiah zal vanuit het oosten plaatsvinden (Mattityahu (Matteüs) 24:27). De Messiah zou uit de stam van Yehudah komen welke het leidinggevende kamp was aan de oostzijde van de tabernakel (Bemidebar (Numeri) 2:3). In Miykah (Micha) lezen we de plaats waar de Messiah vandaan zou komen.

Miykah (Micha) 5:1En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Yehudah, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds (qedem), van de dagen der eeuwigheid.

De woorden historisch, oud, en ten oosten spreken allen over de bron van waaruit alle dingen komen. Dit is waarom YHVH de Éne vanouds (ed: KJV engels zegt van eeuwigheid) of vanuit het oosten (Havakuk (Habakuk 1:12) wordt genoemd. Het woord west of yam (ים) spreekt over de richting van de natiën en is ook vertaald als de zeeën, of de bron van de massa van de mensheid. Dit is waar we de term “een zee van mensen” vandaan krijgen. De wegen van de mensheid komen uit het westen en ’Elohiym's wegen komen uit het oosten. Het is geen toeval dat de enige toegang tot de tabernakel aan de oostzijde is.

Er is een poort geplaatst aan de oostkant, die onmiddellijk leidt naar het koperen altaar. Het woord poort is ook erg interessant. Het woord poort is een vertaling van het Hebreeuwse woord, sha‘ar (שער). Dit woord wordt in principe uitgesproken als shaw-ghar. Het woord betekent letterlijk een zakelijke transactie voltooien. Op dat moment waren er muren rond de meeste grote steden. De meeste ommuurde steden hadden twee poorten waardoor men de stad kon binnengaan. Er was een algemene, grotere poort en dan was er een veel kleinere poort genaamd de poort van de oudsten. Het is bij deze kleinere poort waar een aantal dingen gebeurden. Als je bij het betreden van de stad door de kleine poort ging, ontmoette je de oudsten van de stad die geschillen en schulden regelden. Als je een schuldenaar was van iemand, kon je de schuld regelen bij de smalle poort en dan overal in de stad vrij rondlopen. Je mocht dan niet worden lastig gevallen of veroordeeld door je schuldeisers. Ook alles waarover je iets met iemand had werd door de stadsoudsten geregeld. Echter, als je geen zorgen had om schulden, of geschillen te hoeven beslechten, dan kon je vrij ingaan door de brede poort, maar op eigen verantwoording. Dus, met andere woorden, je kunt nu je schulden regelen en vrij zijn, of je zou het risico kunnen nemen om het later te regelen. Deze twee poorten, als het al niet duidelijk is, zijn de poorten waarnaar gerefereerd wordt in Mattityahu (Matteüs):

Mattityahu 7:13-14Gaat in door de enge poort, want wijd is [de poort] en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die daardoor ingaan; want eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden.

Hier zijn een aantal bronnen voor de achtergrond van de poort van de oudsten: Yiremeyahu (Jeremia) 7:1-7; Devariym (Deuteronomium) 16:18, 21:19, 25:7; Yesha'yahu (Jesaja) 20:4; Mishlei (Spreuken) 31:23 en Zekareyah (Zacharia) 8:16. Om voor de hand liggende redenen heette deze poort ook wel de poort van dankzegging.

Mizemor (Psalmen) 100:4Gaat met een loflied zijn poorten binnen, zijn voorhoven met lofgezang, looft Hem, prijst zijn naam.

Het is net voorbij deze poort dat we het koperen altaar vinden, het offeraltaar. Dit is waar iedere nadering tot YHVH moet beginnen. De vurige kolen van dit altaar moet worden genomen met de wierook en worden aangeboden op het gouden altaar. Het waren de kolen uit het vuur van het offeraltaar die werden omzeild door Nadav en Avihu toen het vuur van YHVH hen verteerde. Zonder deze kolen, zou het offeren een vreemd vuur zijn geweest.

De poort was de weg om de stad binnen te gaan. Op dezelfde manier was er ook maar één manier om de tabernakel binnen te gaan, er was en is maar één manier om het koninkrijk van ’Elohiym binnen te gaan. Yeshua‘ verklaarde in Yochanan (Johannes) 14:6 de enige weg te zijn. Aan het einde van de openbaring van Yochanan wordt ons verteld dat er twaalf poorten zijn naar het Nieuwe Jeruzalem. Deze poorten zijn de twaalf stammen van Israël. Het is via één van deze poorten, dat men het Nieuwe Jeruzalem moet binnengaan. Men kan zich afvragen "Door welke poort ga ik?" Dit is een onderwerp dat besproken wordt in één van onze serie lessen genaamd Het Principe van het Zaad. Het is misschien belangrijk om te weten dat degenen die hun kleren gewassen hebben, of de geboden gehouden hebben in andere Griekse manuscripten, diegenen zijn die recht hebben op de boom des levens en door de poorten de stad in mogen gaan.

Hitgalut (Openbaring) 22:14Zalig zij, die hun gewaden wassen, opdat zij recht mogen hebben op het geboomte des levens en door de poorten ingaan in de stad.

De poort was de enige manier om de voorhof van de tabernakel binnen te komen, het was de enige deuropening. Als men probeerde op een andere manier binnen te komen, werd hij beschouwd als een dief. Yeshua‘ is de enige deur naar de schaapskooi, iedereen die op een andere manier binnen komt is een dief (Yochanan 10:1-8).

Pilaren En De Voetstukken

De voorhof was omgeven door pilaren die in voetstukken werden gezet. We hebben zilver en koper al uitvoerig behandeld, maar het is interessant om de betekenis van de pilaren en de voetstukken te ontdekken. Het woord pilaren dat hier gebruikt wordt is het Hebreeuwse woord ‘ammud (עמוד). Dit woord komt van het werkwoordelijke bronwoord ‘amad, wat staan betekent. De voorhof, zoals we eerder hebben besproken is het beeld van het fysieke lichaam en ons individuele besluit. De pilaren vertegenwoordigen onze roeping om standvastig zonder aarzeling te blijven staan. Drie voorbeelden komen in mijn gedachte.

Yiremeyahu (Jeremia) 6:16Zo zegt YHVH : Gaat staan aan de wegen, en ziet en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, opdat gij die gaat en rust vindt voor uw ziel; maar zij zeggen: Wij willen die niet gaan.


Romeinen 5:1-2Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Adonay Yeshua‘ Mashiach, door wie wij ook de toegang hebben verkregen [in het geloof] tot deze genade, waarin wij staan, en roemen in de hoop op de heerlijkheid Gods.


Efeziërs 6:13-14Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden. Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid...

Het is duidelijk uit deze verzen dat men niet alleen kan staan, en dat het de waarheid, hoop, en ’Elohiym Zelf is, waarin je stevig kan staan. Het is, wederom, geen toeval dat deze pilaren in voetstukken moeten worden gezet. Het Hebreeuwse woord dat hier door YHVH gekozen is voor voetstukken is ’eden (אדן). De bron van dit woord is adon of meester. De meeste verschijningen van dit woord zijn verwijzingen naar aardse heren of meesters. Het is de bron van het woord adonai. Vandaag de dag gebruikt de Joodse religie, in het algemeen, de woorden HaShem en Adonai als ze naar YHVH verwijzen. Er zijn een handvol geschriften waarin dit woord verwijst naar de Here Here, o.a. Shemot 23:17, 34:23; Devariym 10:17; Nechemeyah (Nehemia) 10:29; Male'akiy (Maleachi) 3:1. Onze pilaren moeten stevig geplant worden in onze hemelse Here, en de wegen waarin we moeten staan zijn de oude wegen en op de oude paden. Wij moeten ook samen staan in de overleveringen van YHVH, en niet de overleveringen van de mensen of de kerk.

2 Tessalonicenzen 2:15Zo dan, broeders, staat vast en houdt u aan de overleveringen, die u door ons, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, geleerd zijn.

We zijn opgedragen om niet te wandelen in de raad der goddelozen, noch te staan op de weg der zondaars, of te zitten in de kring der spotters (Mizemor 1:1). Dus, ga in via de smalle poort.

Shalom Alecheim!