De Tabernakel – 19

Het Reukoffer Altaar

Shemot (Exodus) 30:1, 6-8Gij zult een altaar, een offerplaats voor reukwerk, maken; van acaciahout zult gij het maken;….. Gij zult het zetten vóór het voorhangsel, dat vóór de ark der getuigenis is, vóór het verzoendeksel, dat boven de getuigenis is, waar Ik met u zal samenkomen. Aharon nu zal daarop welriekend reukwerk in rook doen opgaan; elke morgen, wanneer hij de lampen in orde maakt, zal hij het in rook doen opgaan. Ook wanneer Aharon de lampen aansteekt in de avondschemering, zal hij het in rook doen opgaan voor het aangezicht van YHVH als een bestendig reukwerk voor uw geslachten.

De poort van de voorhof is het laatste wat genoemd wordt toen de opdracht van de bouw werd gegeven. We zien dan een pauze, zoals je wil, om de instructies voor de kleding, de toewijding en het gedrag van de priesters aan te geven. Voordat YHVH ons instructies geeft voor het reukoffer altaar en het wasvat, geeft Hij ons de voorschriften voor de heiliging van de priesters. Er zijn twee voorwerpen, die elk voor een voorhangsel staan. Voor het voorhangsel van het Heilige staat het wasvat, dat we de volgende keer gaan bespreken. Voor het tweede voorhangsel van het Heilige der Heiligen staat het gouden reukofferaltaar. Ik denk dat YHVH Zijn priesters eerst de normen leert, voordat Hij de handwerkers het ontwerp van de plaats van gebed en de plaats van het wassen van het water van het woord instrueert. Dit is waarom ik geloof dat er een drie hoofdstukken pauze bestaat voordat het ontwerp van het altaar en het wasvat wordt gegeven. Het is geen lichte zaak waartoe YHVH Zijn priesters oproept. Misschien moeten we allemaal onze wandel eens onderzoeken voordat we de verantwoordelijkheid op ons nemen waarvoor we niet voorbereid zouden zijn.

Er zijn vele voorvallen in dit boek van de exodus, en in Vayiqera (Leviticus), waar dit altaar verward zou kunnen worden met het koperen altaar net binnen de poort van de voorhof. De tekst moet zorgvuldig gelezen worden om deze twee niet te verwarren, ondanks dat ze nauw met elkaar verbonden zijn. Dit altaar stond blijkbaar nog net binnen het Heilige net voor het binnenste voorhangsel, die vóór de verzoendeksel en de ark van het verbond hing. De taal kan een beetje verwarrend zijn in vers 6, maar er zijn andere geschriften die erop wijzen dat dit altaar niet in het Heilige der Heiligen stond, waar alleen de hogepriester kon ingaan. Het was op dat moment Aharon’s verantwoordelijkheid om elke ochtend en avond de Menorah te verzorgen en op dit altaar de wierook te branden. Dit zou later verdeeld worden onder de priesterlijke afdelingen, vooral tijdens het tijdperk van de tempel. De hogepriester lijkt veel van dezelfde priesterlijke functies te hebben gehad als de reguliere priesters, met uitzondering van zijn functies op Yom Kippur. In Lukas 1 lezen we dat Zacharias deze functie uitvoerde.

Lucas 1:8-11En het geschiedde, toen hij de priesterdienst voor ’Elohiym verrichtte in de beurt zijner afdeling, dat hij door het lot werd aangewezen, volgens de regel van de priesterdienst, om de tempel van YHVH  binnen te gaan en het reukoffer te brengen. En de gehele volksmenigte was buiten in gebed op het uur van het reukoffer. En hem verscheen een engel van YHVH, staande ter rechterzijde van het reukofferaltaar.

Dit zal één van de verscheidene passages zijn waar we zullen leren over de verbinding van het altaar met het gebed, en het feit dat dit altaar NIET in het Heilige der Heiligen stond. Het is ook in dit gedeelte van de Schrift, dat de Ruach haQodesh relevante informatie onthult over de tijdstip van de Yeshua‘’s geboorte.

Laten we terugkeren naar dit altaar. Ten eerste leren we dat het gemaakt is van dezelfde materialen als de ark: goud en acasia hout. We hebben de betekenis hiervan geleerd in de lessen over de ark van het verbond. We zien dat het geplaatst wordt vóór het binnenste voorhangsel. Dit betekent dat als u vanaf de poort tot YHVH begint te naderen, de laatste plaats waar je zou staan vóór het binnengaan van het Heilige der Heilige, de plek is van het reukofferaltaar of gebed. Dit zou betekenen dat je volledig begrip zou hebben van het offer, voordat je zo ver komt. Het is mijn mening dat de twee zonen van Aharon dit koperen brandofferaltaar omzeilden en een poging gedaan hebben om hun EIGEN wierook te branden op het gouden altaar.

Vayiqera 16:11-13Dan zal Aharon de stier van zijn eigen zondoffer brengen en verzoening doen voor zich en zijn huis; hij zal de stier van zijn eigen zondoffer slachten. En hij zal een pan vol gloeiende kolen van het altaar voor het aangezicht van YHVH nemen en zijn handen vullen met fijngestoten welriekend reukwerk en dat alles brengen binnen het voorhangsel. Dan zal hij het reukwerk op het vuur leggen voor het aangezicht van YHVH, zodat de wolk van het reukwerk het verzoendeksel dat op de getuigenis ligt, bedekt, opdat hij niet sterve.

Ik geloof dat vurige kolen genomen moeten worden van het zondoffer en dat het vat gezamenlijk met de zoete wierook, geplaatst moet worden op het reukofferaltaar om een zoete geur voor YHVH te zijn. Het vat van kolen zou de erkenning van het offer moeten zijn en dit de voorwaarde is voor de aanvaarding van gebed tot YHVH. Een zoete geur is iets dat moet worden geroken. In het Hebreeuws, is het woord ’aph (אף) het woord voor neus en het woord voor woede en toorn. In Vayiqera 9:22-10:5 lezen we dat als het offer wordt aangeboden en het vuur van het offer volgens de instructies van YHVH is, het vuur van YHVH vervolgens naar beneden komt en het offer verteert. Echter, als de mens verkiest om zich met YHVH te verzoenen, maar dit op zijn eigen manier wil doen, dan het vuur van de toorn van YHVH naar beneden komt en die mens verteert in plaats van het offer. Als de kolen van het offer en de zoete wierook van het altaar oprijzen tot YHVH, dan zegent Hij de mensen. Echter, als YHVH een vreemd vuur ruikt, is Zijn toorn tegen de mensen ontstoken. Ik denk dat als onze gebeden worden aangeboden, in overeenstemming met Zijn woord, Zijn toorn, die we verdienen, afgewend wordt. Ik kan het niet laten om, wanneer ik aan dit altaar denk, wederom te denken aan de beroemde preek van Jonathan Edwards. Er is altijd een directe relatie tussen gezegend worden en gehoorzaam zijn aan YHVH. Dit omvat ook verhoring van ons gebed.

Mishlei (Spreuken) 28:9Wie zijn oor afwendt van het horen der wet, diens gebed zelfs is een gruwel.


Mizemor (Psalmen) 66:18Had ik onrecht beoogd in mijn hart, dan zou YHVH niet hebben gehoord.


Mishlei 15:29Ver is YHVH van de goddelozen, maar het gebed der rechtvaardigen hoort Hij.

Dus, hoe verbinden we dit altaar met gebed?

Mizemor 141:1-2O YHVH, ik roep U aan, haast U tot mij; neem mijn stem ter ore, als ik tot U roep. Laat mijn gebed als reukoffer voor uw aangezicht staan, het opheffen van mijn handen als avondoffer.


Hitgalut (Openbaring) 5:8En toen het de boekrol nam, wierpen de vier dieren en de vierentwintig oudsten zich voor het Lam neder, hebbende elk een citer en gouden schalen, vol reukwerk; dit zijn de gebeden der heiligen.


Hitgalut  8:3-4En er kwam een andere engel, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan, en hem werd veel reukwerk geschonken om het te geven, met de gebeden van alle heiligen, op het gouden altaar voor de troon. En de rook van het reukwerk, mèt de gebeden der heiligen, steeg uit de hand van de engel voor Gods aangezicht op.

Gebed, in het patroon van het gouden altaar wordt ook verbonden met de avond en morgen.

Mizemor 5:2-4Neem mijn redenen ter ore, o YHVH , let op mijn verzuchting. Sla acht op mijn hulpgeroep, o mijn Koning en mijn ’Elohiym, want tot U richt ik mijn gebed. YHVH, des morgens hoort Gij mijn stem, des morgens leg ik het U voor, en zie uit.


Mizemor  55:18Des avonds, des morgens en des middags klaag en kreun ik; Hij hoort mijn stem.


Mattityahu (Matteüs) 5:2-4En toen Hij de scharen weggezonden had, ging Hij de berg op om in de eenzaamheid te bidden. Bij het vallen van de avond was Hij daar alleen.

Het beeld van het reukofferaltaar spreekt ook dat deze wierook voortdurend opstijgt. In het Hebreeuws denken, om dingen tamiyd (תמיד) te doen, of voortdurend was voor hen om dit volgens de instructies en de wil van ’Elohiym te doen. Echter, spontaan gebed was ook essentieel. Het probleem ontstaat als er enkel op basis van spontaniteit of alleen op routine wordt vertrouwd. Dit onderwerp werd behandeld door de bekende joodse filosoof Abraham Joshua Heschel:

Waarom zou aanbidding, slechts gebonden zijn aan reguliere gelegenheden? Waarom een kalender leggen op de ziel? Is niet de regelmaat in naleving een bedreiging voor de vrijheid van het hart? Strikte naleving van een manier van leven op vaste tijden en in dezelfde vormen lijkt een kwestie van routine te worden, een passieve naleving. Hoe te voorkomen dat naleving een stereotype, of mechanisch werd, was inderdaad een blijvende zorg in de geschiedenis van het Judaïsme. De schreeuw van de profeet: “Hun hart is verre van Mij” was een noodsignaal. Zou ik de regelmatigheid van het gebed afwijzen en vertrouwen op de inspiratie van het hart en alleen aanbidden als ik aangeraakt wordt door de Geest? Moet ik vanzelf stoppen: tenzij de Geest komt, of zal ik mij onthouden van bidden? De diepere waarheid is dat routine aandacht opwekt, oproepende tot een reactie waar anders de ziel slapende blijft.

Kunt u zich in deze laatste opmerking herkennen? YHVH kent de mens die Hij gemaakt heeft. Spontaniteit is van essentieel belang, maar dat is ook routine en consistentie. Dit reukofferaltaar is de laatste halte vóór het binnengaan van de aanwezigheid van YHVH. Als de gebeden van dit altaar worden gemengd met een berouwvol hart, dat al naar het brandofferaltaar is geweest, dan zullen ze een liefelijke reuk tot God zijn. Echter, als je gebed niet vermengd is met het kostbare bloed van de Messiah, PAS DAN OP !

Shalom Alecheim!